Een fietsende juwelier

8 April 2013
by Arnold Jansen op de Haar

Ik beloof dat ik de volgende keer weer zal schrijven over de situatie in Noord-Korea en wat dat te maken heeft met een premier die een schaap redt, of zoiets, maar die ringen moesten eraf. Van de dokter.

Bij de eerste juwelier keek de mevrouw achter de toonbank alsof ze water zag branden. ‘Nee, dat doen wij niet!’ Bij de tweede juwelier werd ik nauwelijks opgemerkt…’t. Die mevrouw was in telefonisch gesprek over een kapotte computer. Na een minuut of tien besloot ik te vertrekken. ‘Sorry,’ gebaarde ze ten.vijl ze de deur ontgrendelde. ‘Flikker toch op,’ mompelde ik hoorbaar. De derde juwelier was direct bereid de ringen van mijn moeders vingers te zagen.

En die juwelier was mevrouw Walters, van juwelier Walters, in de Koningstraat in Arnhem. Sinds 1962, geloof ik. Het kan ook ’61 of ’63 zijn maar ’62 klinkt beter, mijn geboortejaar.
Ik was nog maar net aan de mevrouw achter de toonbank aan het uitleggen dat mijn moeder van 88 zich in de allerlaatste levensfase bevindt. ‘Nu moeten die ringen eraf en het lukt niet.’ En daar verscheen mevrouw Walters’ hoofd al om de hoek.

‘Waar is het’?’ zei ze. Ik noemde het adres. ‘Heeft u een auto?’ zei ze. ‘Ik ben op de fiets,’ zei ik .
‘Ik kom eraan,’ zei mevrouw Walters en even later waren we op de fiets onderweg naar mijn moeder. Het mooiste zou nu zijn als mevrouw Walters achterop zat, maar ze had haar eigen fiets.

Mevrouw Walters verwijderde de ringen heel bekwaam, maar de trouwring had ruim zestig jaar om mijn moeders vinger gezeten dus dat duurde even. Ik keek naar haar. Het is namelijk niet niks als je trouwring verwijderd wordt. Toch gaf ze geen kik. ‘Die dingen moeten gebeuren,’ zei ze en ze bedankte mevrouw Walters hartelijk. Die op haar beurt beloofde dat de ringen weer netjes in orde zouden komen.

Soms denk ik dat mijn moeder eigenlijk een commando is. Laatst is ze uit bed gevallen en met gezwachtelde benen naar de telefoon getijgerd om hulp te organiseren. Omdat ‘de alarmknop teveel consternatie zou geven’. En dan zit je ineens ’s nachts om drie uur op de fiets. ‘Gezellig,’ zei mijn moeder toen ik de slaapkamer binnenstapte.

Drie kwartier later was er een vriendelijke mevrouw van de thuiszorg. ‘Ze moet iets verder in bed,’ zei ze. lk tilde mijn moeder op. ‘Denk aan uw rug,’ zei de mevrouw van de thuiszorg. ‘Het is mijn moeder en mijn rug,’ zei ik.

lk merk dat mijn zenuwen na maanden zorg gespannen staan als een boog. Kleine dingen worden een grote ergernis. Bijvoorbeeld als je er zelf moet achterkomen dat die hele grote pil die je moeder tot kokhalzen toe niet doorgeslikt krijgt ook in vloeibare vorm bestaat.

Of dat je wondjes op je handen hebt omdat je in je eentje bedden hebt versjouwd voor de komst van ‘een ziekenhuisbed’. ,Je staat a1 dagen zwachtels uit te wassen met die wondjes, en krijgt dan pas te horen krijgt dat watje moeder aan haar benen heeft zwaar besmettelijk is.

Een type had ’s nachts op eigen initiatief haar slaapkamer verbouwd, dan was er ‘meer ruimte’. ik ken weinig huizen waar je met de rolstoel overal kunt komen, maar deze had de zaak dus verbouwd. Even overwoog ik de volgende nacht in de belendende slaapkamer door te brengen om tijdens het ‘nachtzorg moment’ tevoorschijn te springen met een Zorro-cape, masker en plaksnor.

Die mensen van de thuiszorg doen erg hun best. En de meesten zijn zelfs heel lief voor mijn moeder. Toch wordt het soms allemaal teveel. Bijvoorbeeld als je ook nog iemand moet zoeken die haar trouwring kan doorzagen. Dan is het fijn als je mevrouw Walters van juwelier Walters ontmoet.

Ik kan u die juwelier ten zeerste aanraden. Zeg maar dat u door mij gestuurd bent. Ze zitten dus in de Koningstraat in Arnhem. En dat is dezelfde straat waar The Beatles ooit een mondharmonica hebben gejat, op doorreis naar hun doorbraak in Hamburg. De mondharmonica van Love me Do.

© Arnold Jansen op de Haar